Niet elk afscheid komt met bloemen of stilte. Soms komt het met een dichtslaande deur, een stilte die te lang blijft hangen of een “ik weet het niet meer” dat alles doet wankelen.
Het verliezen van een relatie is ook rouw. En toch voelen velen zich daar beschaamd over. Want “hij leeft toch nog?” of “jullie kozen er zelf voor, toch?” Maar wie ooit van iemand hield écht hield weet dat het einde van een relatie iets in je hart losmaakt wat niet zomaar op te ruimen is.
Het is afscheid nemen van een toekomst die je samen had bedacht. Van kleine gewoontes, grapjes, aanrakingen. Van thuiskomen bij iemand. Je verliest niet alleen een partner, je verliest ook een deel van jezelf zoals je die kende in die relatie.
Ik weet nog hoe ik na zo’n verlies niet wist wat ik met mezelf aan moest. De ochtenden waren stil. De nachten te vol. En alles ertussenin voelde vreemd. Rouwen om iets wat niet tastbaar is, maar dat wél zoveel ruimte innam.
Langzaam leerde ik: je mag rouwen om wat er niet meer is, ook als het geen overlijden is. Want liefde die stopt, vraagt ook om verwerking. Om zachtheid. Om opnieuw leren leven met wat je niet koos.
Soms is het niet de ander die we het meest missen, maar wie we waren in die relatie. De hoop. De dromen.
De versie van onszelf die dacht: dit blijft.
Het leven nodigt ons telkens opnieuw uit om te blijven voelen. Ook als het pijn doet. Ook als het verwart.
Rouw is niet altijd zwart. Soms is het zachtroze, vol herinnering en spijt. Of donkerblauw, stil en diep. Maar altijd vraagt het om erkenning.
Aan iedereen die ooit een liefde verloor: jouw rouw is echt. Je gevoel telt. En ooit niet vandaag misschien, maar ooit vind je opnieuw ruimte. Voor jezelf. Voor licht. Voor een andere vorm van thuiskomen.
Warme groet,