Een maandag, de eerste werkdag alweer… die zijn we goed doorgekomen wanneer plots de telefoon gaat: “ga je mee naar Jurassic world kijken?” Dju, ik ben net bezig met het eten en heb nog niets achter de kiezen; maar hey, dino’s gaan voor anytime! Ik laat het mes op het werkblad vallen, trek mijn sletsen aan en weg zijn wij!
In de donkere zaal plof ik neer met mijn pakske popcorn, en na een aantal duffe reclammekes klinkt al het onheilspellende gedonder van nakend onheil. Oh nee, dat snickerpapiertje! Prone to disaster… En inderdaad, dat ene kleine ding zorgt alweer voor een binnenkomer van jewelste. Haaa, wat een prachtige film weeral: zéér realistisch in beeld gebracht, zeer diepgaand script (wat een complexiteit!), zweverige romances, prachtige dino’s, en – whaddayaknow – niemand gaat dood! En dan nu de echte recensie…
JP draait niet om al deze zaken, maar om iets veel dieper dan dat. Zodra de soundtrack van John Williams begint te rollen, word ik plotsklaps terug gekatapulteerd naar 32 jaar geleden, waar ik als bijna 10-jarige snotneus in de zeteltjes zat voor een film die mijn leven zou veranderen.
Met grote ogen keek ik naar dat kleine mugje in de hars op de stok van mijnheer Attenborough… Zou het écht kunnen dat je door dat DNA de dino’s terug tot leven kan wekken? Het DNA-string animatiemannetje overtuigt mij door een zeer logische wetenschappelijke uitleg, en BAM! Katrien is vertrokken. Een film die mij van mijn – imaginaire – sokken blaast en mij doet nadenken over hoe het leven in elkaar zit. Wat volgt is een jachtige pretparksensatie, met de nodige humor en een emotioneel gesprek met de broer van de oer-natuurdocumentarist (is that a word?). Wat als het geen illusie zou zijn…
Mijn fantasie slaat op hol en mijn verdere studies zouden deze fantasie volgen. Jup, bio-ingenieur it is. Spijtig genoeg moest de nuchtere mens in mij vrede nemen met het feit dat dino-DNA te gedegenereerd is om nog te gebruiken. En toch laat de gedachte me niet los. Als ik kijk naar mijn kippen en andere overblijfselen van de oude tijd, bekruipt mij toch de gedachte en de hoop…
Niets is onmogelijk!
Ook al zouden mijn creaties een beetje krom en atypisch zijn, het zouden dino’s zijn. Recht en toch krom. Als mijn wiskundige brein deze filosofie volgt, heb ik al mijn naam voor mijn eigen dino. Ik noem hem… de parallellosaurus.