Wanneer u dit krantje ter hand neemt, zit u misschien aan de keukentafel, heerlijk genietend van de soep die staat in te koken om straks de gezelligheid in grote teugen binnen te slurpen. Ik geniet alvast met u mee van dit huiselijk tafereel. Het kan ook zijn dat u zich in de zetel genesteld hebt om de info van uw geliefde gemeente in u op te nemen, bedenkend dat de tijden niet meer zijn wat ze geweest zijn. Het is in ieder geval een welkome afwisseling tussen de veelheid aan traditionele feelgoodkerstfilms waarbij u ongegeneerd languit met uw voeten op het salontafeltje in de zetel ligt. Ook nu geniet ik mee van dit huiselijk tafereel. Misschien hebt u dit krantje samen met minder belangrijke reclameboodschappen even vlug doorbladerd, u ervan verzekerd uw tijd niet te verdoen met deze in uw ogen nutteloze bladvulling. Tot uw eigen grote verontwaardiging stelt u nu vast dat u toch verzeild bent geraakt in dit krantje en u zowaar deze column aan het lezen bent. Ach ja, ook nu geniet ik in stilte mee van dit huiselijk tafereel.
We voelen het allemaal en voor de een is het wat lastiger dan de ander: de dagen worden korter. Het leidt tot gemor en protest dat er maar geen eind aan lijkt te komen. Toch heb ik me nog niet bezondigd aan dat soort gebrom. Voor mij zijn deze donkere dagen net een terugkeer naar de huiselijkheid. Ik zet de verwarming niet ál te hoog, zodat ik me in mijn gezelligste trui of met mijn oldschool kamerjas kan nestelen in de zetel. Ik doe de gordijnen dicht, de deur op slot, de lichten op een gezellige dimstand en creëer zo mijn eigen cocon. Ik neem een goed boek, zet een warme kop thee en laat de tijd genadeloos snel voorbijgaan. Dat is de huiselijkheid waartoe de koude winteravonden me uitnodigen.
Huiselijkheid zit echter in veel meer dan dat: het zit ook in een gezellige babbel, in iemand die voor je klaar staat, in samen de lichtjes in de kerstboom hangen. Huiselijkheid is er niet alleen met je familie: ook vrienden zorgen mee voor die typische sfeer. Als dat allemaal deel uitmaakt van huiselijkheid, zou het dan niet jammer zijn ons deze dagen op te sluiten in de soms kunstmatig opgedrongen sfeer van gezelligheid? Moeten we net nu niet de deur uitgaan om mee voor warmte te zorgen bij de mensen die de dagen in letterlijke en figuurlijke koude doormaken en het leven even niet alleen aankunnen? Laten we ons niet vangen aan de kom warme soep, aan de voeten op het salontafeltje en op de vele reclameboodschappen die ons leven binnendringen? Laten we daarentegen een warme kom soep drinken met een familielid dat even steun nodig heeft, laten we languit zetelen met een vriend die we lang niet hoorden, laten we de reclamebeelden van lachende en blije gezichten zelf mee uitdragen. Dat zal niet alleen ons eigen hart verwarmen: ook het hart van iemand anders. En twee harten die in vuur staan, zorgen voor nog niet iets meer gezelligheid.
