Supermarkt. Ik sta te staren naar een plastic bakje met iets wat ooit een kip was. “Scharrelkip”, meldt het etiket, geïllustreerd met een tekening van een kip die vrolijk door een wei huppelt. Ik grinnik groen. De enige keer dat deze kip “gescharreld” heeft, was toen ze onderuit ging onder het gewicht van haar eigen, genetisch verknalde lijf.
Baziel wachtte buiten. Gisteren stond hij nog naast me tijdens een bestrijdingsjacht op houtduiven. De duif in mijn vriezer had een leven gehad waar deze zogenaamde scharrelkip alleen maar jaloers op kon zijn: copuleren wanneer de natuur ernaar vroeg, in alle vrijheid en al vliegend alles ondersch..ten en uiteindelijk een mooie, snelle dood.
“Meneer, kan ik u helpen?” Wat ik op zich al een vreemde vraag vond in een supermarkt. “Nee dankje, ik heb thuis nog wild liggen.” “Wild?”
Haar neus krulde omhoog. “Is dat niet zielig? Die arme diertjes doodschieten?” Ik glimlachte. Heerlijk wanneer de kans zich voordoet om de onwetende wat bij te brengen. Sensibiliseren heet dat dan.
“Weet je wat zielig is? Een varken dat zijn hele leven in een betonnen doos doorbrengt, een koe die haar kalf nooit mag zien, of een kip die letterlijk uit elkaar barst omdat ze té perfect is doorgefokt.”
“Dat is iets helemaal anders.” piepte ze.
“Klopt,” knikte ik. “Dierenleed is alleen erg als het een kogel op het einde van een vrij leven betreft. Een leven vol lijden? Daar bestellen we gewoon een menu voor.”
Op weg naar huis passeerden we een reclamebord: “100% RUNDVLEES!” met een sappige burger die je nooit ofte nimmer in levende lijve zal mogen ontvangen en die ons uitlachte. Ik dacht aan de overloper, een jong zwijn, in mijn vriezer. 100% wild. 100% vrij. 0% leugen.
De supermarkt verkoopt geen vlees. Ze verkoopt sprookjes in vacuümverpakking. Wij jagers en verzamelaars? Wij eten de harde waarheid. En die smaakt, ironisch genoeg, een stuk minder bitter dan de plofkipillusie in dat keurige plastic bakje.